|
Op 8 juni 1922 wordt Willem Meuldijk geboren in Schiedam. Zijn ouders, Izak Jacobus Meuldijk en Jeltje de Zwart van Kooten, wonen dan op de Mathenesserhof 25 in Rotterdam, waar vader de opzichter is in het grote, statige tehuis voor rijke oude dames aldaar.
Wim heeft vier zussen en een broer, Jan, die al op jeugdige leeftijd overlijdt aan bronchitis. Ook Wim heeft moeite met zijn longen: hij zal zijn leven lang astma houden. Het gezin Meuldijk is gelukkig en harmonieus, vader Izak zingt bij de operette-vereniging en moeder Jeltje is een bijzonder zacht en vriendelijk mens.
Wim's jeugd wordt echter mede bepaald door zware astma: voetballen met de jongens uit de buurt is er niet bij. Zijn gezondheid wordt door zijn vier zussen en moeder angstvallig bewaakt en veel van zijn jonge jaren zit hij thuis op de Mathenesserhof. Al heel vroeg zoekt hij zijn heil daarom in andere wereld: die van de fantasie. Het Rotterdamse schoffie Ketelbinkie, dat 'Apekracht' bezit en dat wilde avonturen beleeft, is een stripfiguur van hem dat daar een typisch voorbeeld van is.
Maar lang voor de Ketelbinkie-krant in 1948 wordt 'geboren', heeft Wim al ontdekt hoe sterk je kan zijn met verbeeldingskracht en humor: hij maakt een poppenkast en schrijft daarvoor zijn eerste eigen voorstelling. Wanneer de kinderen uit zijn buurt daar tegen betaling van 1 cent naar komen kijken, in de serre van de Mathenesserhof, merkt hij op: "Ik liep naar mijn poppenkast, tussen het publiek door, en ik nam opeens veel grotere stappen dan anders."
Openluchtschool en gezondheidskolonies (bij Arnhem) meldden ook zijn creativiteit, hij schrijft en tekent. Wat er niet is, maakt hij: model-vliegtuigen van papier die hem over de grenzen van de realiteit voeren. Ook tekenfilm interesseert hem hevig: "Toen ik elf was, kocht ik oude stukken journaalfilm, haalde daar met bleekwater de emulsie af, en maakte daar tekenfilmpjes op. Een handig vriendje kleurde alles voor me in, en we draaiden het af met een oude projector."
Na zijn schooltijd gaat hij werken op kantoor en bij een 'Flesschenhandel", die in het getuigschrift opmerkt dat er op Wim's 'eerlijkheid niets valt aan te merken', maar dat hij op eigen verzoek ontslag heeft gekregen omdat hij 'elders een betere betrekking kan krijgen'. Dat is in juni 1942, en op zijn bonnenboekje (de oorlog is inmiddels uitgebroken) staat zijn vak: Journalistiek Tekenaar.
|